Onlangs zijn er opnieuw goede, vroege schilderijen van Anneke van der Feer opgedoken, die haar oeuvre aanzienlijk verrijken. Sinds de publicatie van het boek Anneke van der Feer Helemaal eerlijk zijn wordt er meer werk ontdekt en dienen zich meer nieuwe feiten aan dan in de vijftig jaren na haar overlijden in 1956. Ditmaal was het Quirijn van den Hoogen, universitair docent kunstbeleid aan de Universiteit van Groningen, die het Stedelijk Museum in Amsterdam tipte dat zijn moeder schilderijen van Anneke van der Feer (1904-1998) in bezit heeft, die hij al van kinds af aan thuis heeft gezien. Die werken zijn via zijn oudtante Barbera Antonia van den Hoogen (1901-1998) in het bezit van de familie gekomen.
Geertruida van den Hoogen en haar zoon Quirin van den Hoogen, december 2024. Foto André Stufkens
Antonia van den Hoogen, Charley Toorop en Anneke van der Feer
Volgens Geertruida van den Hoogen was haar tante een goede vriendin van Anneke van der Feer en heeft voor haar geposeerd. ‘Tante To’, zoals zij in de familie werd genoemd, werkte aanvankelijk als naaister bij Charley Toorop, toen die in 1926 met haar kinderen Edgar, John en Annetje in Amsterdam aan de Leidsegracht 48 kwam te wonen. Van der Feer had twee jaar eerder vanuit Sneek haar bestemming als kunstenaar in Amsterdam gevonden, volgde er schilderlessen bij Harmen Meurs en sloot zich aan bij de kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken.
Geleidelijk aan kreeg Antonia steeds meer taken in het huishouden, waaronder het oppassen op de kinderen, zo blijkt uit een ansichtkaart van Charley Toorop. Als Charley Toorop een tijdje geen geld ter ondersteuning van haar vader Jan had ontvangen, moest Antonia de bakker en slager aan de deur afpoeieren en op de pof kopen. In de periode 1930-1932 dat Toorop met Arthur Lehning voornamelijk in Parijs woonde reisde Antonia eveneens naar Parijs of paste in Amsterdam op de kinderen. Feitelijk was dat alleen Edgar, want Annetje groeide op bij haar grootouders in Bergen, en Johnny werd als veertienjarige bij Joris Ivens in de leer gedaan.
Afkomstig uit een groot gereformeerd gezin van een veehandelaar in Baarn -ze liep in haar jeugd altijd op klompen- had Antonia zich ontworsteld aan kerk en ouders en koos voor de moderne kunst, voor het leren van talen en een zelfstandig bestaan. Ondanks dat het armoe troef was, was ze in staat om met eenvoudige middelen zichzelf elegant en modern te kleden. De bovenwoning aan de Lijnbaansgracht 211 waar zij met haar man, de tekenleraar en ciseleur Frans Berlijn, woonde, hadden zij modern ingericht met rieten matten op de vloer, een stoel van Breuer, een tafeltje van Rietveld. Toen werd dat allemaal als armoedig beschouwd, ‘er staat nog voor geen daalder’ merkte een familielid met weinig voorspellende waarde op.
Anneke van der Feer, Antonia van den Hoogen, olieverf of doek, ca. 1928. Foto echtpaar Antonia en Frans Berlijn-van den Hoogen. Anneke van der Feer, Naakt, olieverf op doek, ca. 1932. Part. coll.
Schilderijen
Antonia en Frans Berlijn-van den Hoogen werden beide lid van de CPN. In deze habitat met Toorop en Ivens, in de CPN en De Onafhankelijken, raakten Anneke van der Feer en Antonia van den Hoogen bevriend. Een krachtig modern portret van de hand van Van der Feer toont ‘To’ lopend over straat in grijze jas met bontkraag en baret schuin over haar hoofd, zoals Van der Feer die zelf ook droeg, met op de achtergrond een brug over een Amsterdamse gracht. Het moet eind jaren twintig zijn vervaardigd. Zij heeft ook als naaktmodel geposeerd voor Van der Feer in wat een oefening in het schilderen van de menselijke huid zal zijn geweest. Een ander portret van haar, tegenwoordig in het Frans Halsmuseum in Haarlem, heeft als titel Mia, maar daarmee zal ‘Nia’ worden bedoeld, een van de andere varianten van haar voornaam Antonia. De gezichten op de drie schilderijen komen overeen.
In een eveneens krachtig, groot stilleven is een vaas zichtbaar, die lang op het atelier van Van der Feer heeft gestaan, zo blijkt uit foto’s van Ad Windig. ‘Tante To’ had een complete serie foto’s die Windig op het atelier van zijn bovenbuurvrouw Anneke aan de Oudezijds Achterburgwal192-3 van haar maakte, waar zij na haar terugkeer uit Moskou en Parijs in 1938 was neergestreken. Zij bleef er wonen tot haar vroege dood in 1956.
Uit waardering voor het regelen en verzorgen van zijn dochters’ huishouden heeft Jan Toorop enkele van zijn werken aan Antonia van den Hoogen cadeau gedaan, waaronder een portret van zijn kleindochter Annetje en een ets van zijn vioolspelende dochter.
Anneke van der Feer, Tuinen, z.d. 1945-1950?. Part. coll. Ad Windig, Anneke van der Feer aan het werk in haar atelier, 1945-46. Part. coll.
In de oorlog zat het echtpaar Berlijn-van den Hoogen in het verzet, vermoedelijk het communistische, hoewel daar mede door het illegale karakter geen gegevens over te vinden zijn. Vanaf 1943 gaven zij onderdak aan een Joodse onderduiker Max Vlessing, die later naar een boerderij in Lemmer is overgebracht en de oorlog heeft overleefd. Vandaar dat het echtpaar is voorgedragen voor een Yad Vashem-onderscheiding door de nazaten van Vlessing.
Een vierde werk van Van der Feer betreft een aquarel met uitzicht op een tuin, die past in een serie aquarellen van tuinen van na de oorlog, o.a. in Frankendael in Amsterdam. Dat kan erop duiden dat de vriendschap tussen en Anneke en Antonia lang standhield.
Met de vondst van deze werken wordt het oeuvre van Van der Feer steeds completer en daarmee het beeld van haar leven en werk.
literatuur:
Isabella Legebeke, onderzoek Stedelijk Studies naar vrouwelijke kunstenaars in de collectie
https://stedelijkstudies.com/anneke-van-der-feer-antonia-van-den-hoogen/
André Stufkens, Anneke van der Feer. Helemaal eerlijk zijn, 2022
Gusta Reichwein, Anneke van der Feer. Een onafhankelijk bondgenoot. https://vakbondshistorie.nl/dossiers/anneke-van-de-feer-1902-1956/
EYE Filmmuseum laat in de serie Meet the Archive een programma zien over Studio Joris Ivens met films van filmmakers die toen tot de avant-garde behoorde. In 1930 verschenen in de krant artikeltjes over een Studio Ivens. Eye-curator Rommy Albers vertelt over deze vroege Nederlandse film avant-garde en laat acht korte films zien. Met live muzikale begeleiding van Martin de Ruiter (piano).
Op donderdag 19 september onthulde Said Kasmi, wethouder van cultuur van de gemeente Rotterdam, een plaquette van de eerste Nederlandse Treasure of European Film Culture: bij de Hefbrug als ode aan Ivens' avant-garde film De brug uit 1928. Op initiatief van de European Film Academy is, na eerdere schatten, zoals de trappen in Odessa van Eisensteins Potemkin, of the Trevifontein uit La Dolce Vita, ism het Nederlands Filmfonds gekozen voor de Hefbrug.
Sandra den Hamer, directeur van het Filmfonds legde uit dat diverse locaties de revue hebben gepasseerd: de Amsterdamse straat waar Rutger Hauer fietst met Monique van de Ven uit Turks Fruit (1973), een sloot in Giethoorn uit Haanstra's Alleman, Urk vanwege Nolan's Dunkirk, maar om diverse redenen sprong de Hefbrug eruit. Ivens' baanbrekende film uit 1928 presenteerde een nieuw beeld van Nederland, niet meer folkloristisch, en in een nieuwe filmtaal, waarmee het de eerste avant-gardefilm van Nederlandse bodem werd die internationaal doorbrak en nog steeds wordt vertoond. Vorig jaar nog componeerde de componist Hans Koolmees een nieuw compositie bij de De brug die in de Rotterdamse Doelen werd uitgevoerd. Op 19 oktober laten studenten van het conservatorium in Dortmund nieuwe composities bij De brug en Regen klinken. De brug heeft er mede voor gezorgd dat de Hefbrug niet is afgebroken, hoewel de NS dat wel wilde, nadat de spoortunnel was aangelegd. Voor een symbolisch bedrag van 1 gulden is het verkocht aan de gemeente Rotterdam. In open toestand staat de Hefbrug symbool voor industrieel, hardwerkend en modern Rotterdam. Het is uitgegroeid tot een van de meest populaire monumenten, een warm gekoesterd erfgoed. Nog afgelopen weekend, tijdens de Open Monumentendag was het bezoek aan de brug al snel volgeboekt en werd het Val, dertig keer op en neer gehaald.
De brugwachters, Sjors Ribeiro-Heijboer en zijn schoonvader ingenieur Gert Heijboer, waren aanwezig bij de onthulling. Ribeiro beschouwt de brug als zijn tweede vrouw en is fier op zijn functie.André Stufkens van de Ivens Stichting introduceerde spontaan op verzoek van Den Hamer de film en legde de zaal uit dat de film anders is dan je op het eerste gezicht zou verwachten. Is het een documentaire, is het non-fictie? Het is niet alleen rationeel, instructief en modernistisch -'mijn Mondriaan' zoals Ivens het zelf noemde, als een compositie van tegendelen-, maar evenzogoed surrealistisch. Geen filmwetenschapper heeft geschreven over het zo eenvoudige, maar onwerkelijke script. Het is fictie, een verzonnen drama van een trein die vanuit het zuiden aan komt stomen, maar wordt gestuit door de Hefbrug die open gaat voor de scheepvaart, Alleen in het bondsblaadje van de machinisten van de Nederlandse Spoorwegen stond in 1928 heel fijntjes vermeld dat het een wonderlijke film, want er is ook nog zoiets als een dienstregeling waardoor een trein niet hoeft te wachten. Ook andere elementen zijn fictief: het Val komt drie keer neer op het vaste brugdeel in plaats van eenmaal, het autoverkeer rijdt ondersteboven over de naastgelegen brug van de Koningshaven, een peilpunt staat op zijn kop... Opvallend zijn ook de natuurelementen, water, wind en stoom, in contrats met het harde metaal. Een romantisch-modernistische visie, zoals eerder door Paul Strand en Charles Sheeler vastgelegd in Manhatta (1921). Ivens concludeerde al gelijk aan het begin van zijn filmloopbaan, toen hij zich nog als een amateur beschouwde: 'Het biosccopdoek is geen venster op de wereld, het is een wereld op zich.' Het is fictie in een filmgenre dat nog niet bestond.
Toespraak wethouder Said Kasmi (D66):
Beste leden van de European Film Academy, beste filmliefhebbers,
Stoompluimen, het water dat rustig kabbelt, mensen die voorbijlopen op de kade. Maar vooral op de voorgrond de intieme shots van het spoor, de rails, de treinen en de schepen.
Niemand bracht de Hef mooier in beeld dan Joris Ivens in zijn korte documentaire. Met een titel zonder opsmuk: “De brug”. Niets meer, niets minder.
De constructie, de mechaniek en de complexe vernieuwende techniek. Met de contragewichten, de kabels en katrollen, en het moderne brugdek dat omhoog getild kon worden. Alles is door Ivens met aandacht en oog voor detail gefilmd.
En Ivens was er snel bij. Want krap een jaar na de voltooiing van de brug bracht hij zijn ode aan de spoorbrug. Sinds 1927 staat De Hef hier fier overeind. Rotterdam groeide in die tijd uit tot moderne havenstad. En de Koningshavenbrug, zoals de Hef officieel heet, maakte daar onderdeel van uit. De constructie, ontworpen door ingenieur Pieter Joosting, was de eerste in zijn soort in West-Europa.
Inmiddels is De Hef als een van onze stadsiconen niet meer weg te denken uit Rotterdam. De brug is geliefd en dierbaar. En de documentaire van Joris Ivens uit 1928 heeft daar zeker aan bijgedragen.
Ik ben als wethouder Cultuur ontzettend trots en dankbaar dat dit icoon wordt toegevoegd aan het lijstje van de Treasures of European Film Culture. Ik heb begrepen dat Rotterdam als eerste Nederlandse stad deze eer ontvangt van de European Film Academy.
Maar de documentaire van Ivens gaat verder dan alleen het in beeld brengen van de brug. Het geeft het een prachtig tijdsbeeld van het leven eind jaren twintig van de vorige eeuw. Met trams, auto’s maar ook nog paard-en-wagens. Ook al is het zonder geluid opgenomen, de klanken van de drukte en het rumoer worden invoelbaar als je naar de film kijkt.
De brug is Nederlandse filmgeschiedenis. En ik heb me laten vertellen dat de documentaire het begin vormt van de Nederlandse film. En daar zijn we als Rotterdammers natuurlijk erg trots op.
Ook in de toekomst blijft Rotterdam verbonden met beeld en geluid. Er is ontzettend veel filmtalent in onze stad. Dankzij het Filmfonds en Rotterdamse producenten krijgen zij de kans zich te ontplooien. En als gemeente ondersteunen we de sector waar het kan. Regelmatig is Rotterdam het decor van grote nationale en internationale producties en dat zie ik graag!
Beste mensen,
Hier staat een trotse wethouder. Ik ben ontzettend verheugd dat onze mooie en bijzondere brug deze eervolle plaquette ontvangt. En ik hoop natuurlijk ook dat dit Rotterdammers en alle bezoekers van onze stad inspireert om de prachtige film van Joris Ivens te bekijken.
Op 15 augustus brachten Monique van der Feer en Joost van der Feer een bezoek aan het Joris Ivens Archief in Nijmegen om werken van Anneke van der Feer te bekijken. Het is voor het eerst dat er bloedverwanten van kunstenares Anneke van der Feer (1902-1956), een van de grote liefdes van Joris Ivens, langskwamen. Zij zijn de achterkleinkinderen van een oom van Anneke van der Feer en hebben belangstelling voor zowel het familiale als artistieke aspect. Het contact ontstond na de uitgave van het boek, de eerste monografie over Anneke van der Feer, van de hand van André Stufkens. Sinds de publicatie is weer nieuwe informatie over haar toegevoegd en zijn nieuwe kunstwerken opgedoken.
De Van der Feers waren vooral ook gecharmeerd van de authentieke materialen waarmee de kunstenares in de jaren twinig en derig heeft gewerkt en die door de familie Passieux-van der Stel aan het Ivens Archief zijn geschonken. Wonderbaalijk is het hoe originele houtblokken, afdrukken en gereedschappen uit die tijd, soms via Oekraïne, Parijs, Amsterdam en Veere, uiteindelijk in Nijmegen terecht zijn gekomen.
RADICAAL
Dat de belangstelling voor haar werk weer toeneemt blijkt o.a. uit de reizende expositie RADICAAL, waar werken van haar hand zijn te zien en op 5 september wordt geopend in het Arnhem Museum. Het museum schrijft daar over: ''Ontdek hoe vrouwelijke kunstenaars de wereld van het modernisme hebben verrijkt en veranderd. Radicaal - Vrouwelijke kunstenaars en modernisme 1910-1950 viert vrouwelijke kunstenaars, die in de eerste helft van de twintigste eeuw grenzen hebben verlegd. Museum Arnhem, het Saarlandmuseum in Saarbrücken en het Belvedere in Wenen hebben de handen ineengeslagen. Radicaal is een bijzondere tentoonstelling over de relatie tussen gender, kunst en modernisme.' Hedy d'Ancona, die ooit als minister van Cultuur het Joris Ivens Archief heeft ondersteund, waar werken van Anneke van der Feer woirden bewaard, opent de expo met een speech.
De European Film Academy (EFA, de Europese tegenhanger van de OSCAR organisatie in de VS) heeft Joris Ivens, De brug (1928) en de hefbrug in Rotterdam opgenomen in de Treasures of European Film Culture. Het is voor het eerst dat een Nederlandse filmmaker en locatie worden opgenomen in een lijst van inmiddels 49 Europese locaties in 24 landen, die van uitzonderlijk belang zijn voor de Europese filmcultuur.
Tot die locaties behoren bijvoorbeeld de grote trappen in Odessa uit Eisensteins’ Pantserkruizer Potemkin(1925), de Trevi Fontein in Rome (La Dolce Vita, 1960) en de Notting Hill Bookshop (Notting Hill, 1999) in Londen. Deze locaties verdienen behouden te blijven en beschermd voor nu en de komende generaties, aldus de EFA.
Zie: https://www.europeanfilmacademy.org/activity/koningshaven-bridge-rotterdam-netherlands/
Lees meer: European Film Academy eert Ivens met Hefbrug als Treasure of Film Culture
Het Cultuurfonds steunt met 10.000 euro de herinventarisatie van het Joris Ivens Archief. De collectie die de Europese Stichting Joris Ivens sinds 1997 beheert en gedeponeerd is in het Regionaal Archief Nijmegen (RAN), is de afgelopen 27 jaar meer dan verdubbeld in omvang. Die nieuwe aanwinsten en oude collecties worden sinds 2020 door een groep enthousiaste vrijwilligers gecategoriseerd in nieuwe inventarislijsten, nu bij elkaar al 800 pagina's dik.
Eerder steunde de gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland al het inventarisatieproject met vergelijkbare bedragen.
Deze bestanden worden omgezet in de uitgebreide database van het RAN en daarna online gezet, zodat deze wereldwijd raadpleegbaar worden.
De uitgebreide collectie van ca. 65.000 documenten, 11.000 foto's en 350 affiches bevat een schat aan informatie over de filmcultuur in de 20ste eeuw en wordt wereldwijd geraadpleegd en gebruikt voor publicaties, onderzoek en programmma's.
Het team van vrijwilligers van de Europese Stichting Joris Ivens aan het werk bij de inventarisatie van het Ivens archief in het Regionaal Archief Nijmegen.
Op 29 februari gaat in het Rotterdams concertgebouw De Doelen een nieuwe compositie bij Ivens' film De brug (1928) in premiere. Componist Hans Koolmees liet zich inspireren door de zwart-wit beelden van de film en de alledaagse geluiden op straat en op het water rondom de huidige Hefbrug
Nadat Joris Ivens Indonesia Calling (1946) had gemaakt werd hij onmiddelijk beschuldigd van anti-Nederlandse propapaganda. De Veiligheidsdienst stelde ook onmiddelijk voor daarom zijn paspoort in te trekken, niet in 1951, maar al in 1945. In een nieuwe documentaire 'Indië verloren. Hoe een koloniale oorlog te verkopen?' presenteert filmmaker In-Soo Radstake een breed spectrum aan invalshoeken over hoe Nederland die oorlog verkocht, waaronder die van Ben Bot, voormalig minister van buitenlandse zaken. Hij bevestigt dat het de Nederlandse regering zelf was die pure propaganda en censuur pleegde, met verhullend taalgebruik (zoals 'politionele actie', vergelijkbaar met Poetins 'bijzondere militaire operatie'). Daarmee werd het Nederlandse volk gedesinformeerd of in het geheel niet geïnformeerd over wat er aan de hand was. Gerda Jansen Hendriks, filmhistorica en gepromoveerd op een onderzoek naar Nederlandse voorlichtingsfilms over de voormalige kolonie, stelt over Indonesia Calling!: 'De controverse gaat eigenlijk niet over de film zelf, maar over de persoon Ivens. Conservatieve kolonialen wilden wraak nemen op Ivens, omdat ze hem als een bedreiging van hun bevoorrechte positie zagen.' Naast beelden uit Ivens' film.en een fragment met een interview van Ivens zelf komt ook Anthonie Liem in beeld. In Sydney geeft hij uitleg over zijn schoonvader Fred Wong die de gefilmde stakinsgacties in de haven steunde en de productie van de film financieel mede mogelijk maakte. Hij is onder verdachte omstandigheden dood aangetroffen in de buurt van een clandestien Nederlands militair terrein in Australië.
Deze meer dan uitstekende documentaire geeft een prachtig en verhelderend overzicht van de complexe polititieke en historische processen van het Nederlandse dekolonisatie proces. Al in 1949 wist de Nederlandse regering van de oorlogsmisdaden van het Nederlandse leger. Cornelis van Rij, een voormalige verzetsstrijder en jurist, onderzocht al in 1949 drie van dergelijke geweldadige acties, maar zijn juridische conlusies werden door de regring in de doofpot gestopt.
Volgens In-Soo Radstake is bijna elke betrokkene aan beide kanten slachtoffer en lijdt pijn en bittere teleurstelling. Zonder dat te erkennen is er geen goede verwerking mogelijk. In Nederland gata het gelijk over 'goed'en 'fout' om met hte vingertje te kunnen wijzen. Het blijft echter opmerkelijk dat in het nationale debat en ook in deze film de hoogste politiek verantwoordelijke, minister-president Louis Beel, de voorstander van de politionele acties, geheel onbenoemd en buiten beeld blijft. Zijn bijnaam is niet zonder reden 'de Sfynx'.
De film Sellling a Colonial War ging tijdens het IDFA (in langere versie) in premiere en loopt nu in Nederlandse filmtheaters (January 2024).