Joris Ivens ontmoette Pablo Picasso in 1951 in Vallauris, samen met de Franse dichter Jacques Prévert. Vier jaar later tekent Picasso de voorkant van een boek bij Ivens’ lange documentaire The Song of the Rivers (1954). Hoe werd Pablo Picasso’s werk in de naoorlogse jaren ontvangen in een verdeeld Duitsland? Een fascinerende en fraai vormgegeven expositie in het Ludwig Museum in Keulen presenteert een antwoord. Delen van Ivens’ film worden permanent vertoond, evenals documenten, foto’s en Picasso’s schetsen. Picasso werkte op 20 september 1955 in een dag aan 21 schetsen, waarvan hij de laatste het beste vond: een bloem met bloembladeren in de vorm van zes arbeidershanden.
Pablo Picasso, Bloedbad in Korea, 1951, olieverf op hout. Musée national Picasso-Paris.
Oost en West
In de Verenigde Staten mocht Picasso niet meer binnenkomen, hij was persona non grata nadat hij in 1944 in het openbaar lid was geworden van de Communistische Partij van Frankrijk. Desondanks maakte zijn grote doek Guernika een triomftocht langs Amerikaanse musea. In Rusland was het precies andersom: als internationaal vooraanstaand kunstenaar werd Picasso verwelkomd en omarmd, hij verscheen op politieke bijeenkomsten, zoals vredescongressen. Picasso’s Vredesduif (1949) groeide uit tot een wereldwijd symbool van de vrede. Tegelijkertijd werd in het Oostblok zijn werk bekritiseerd en genegeerd om zijn ‘formalistische’ aspecten. Zowel in het Westen als Oosten valt de artistieke invloed van Picasso niet te onderschatten, deze is gigantisch.
Omslag boek bij Ivens'documentaire Lied der Ströme (1954), met op voorzijde het ontwerp van Picasso (20-09-1955) en op achterflap de tekst van Vladimir Pozner over het onstaan van dit ontwerp.
In het Westen creëerde men het beeld van de apolitieke, niet-geëngageerde kunstenaar en werden zijn politieke kunstwerken, zijn tekeningen van Stalin en lidmaatschap van de Communistische Partij verzwegen. In het Oosten werden natuurlijk zijn politieke uitspraken en kunstwerken sterk in de verf gezet. En hoewel zijn werk nauwelijks te zien was werd in de voormalige DDR levendiger en uitgebreider over Picasso’s werk gedebatteerd dan in Bondsrepubliek.
Picasso stelde: ‘Wat denk je dat een kunstenaar is? Een imbeciel die alleen ogen heeft als hij een schilder is, alleen oren als deze componeert of een lier in elke kamer van zijn hart heeft als hij een dichter is, of alleen spieren als hij slaat als een bokser? In tegendeel: tegelijkertijd is hij een politiek wezen dat zich voortdurend bewust is van hartverscheurende, bezielde en vrolijke dingen die in de wereld gebeuren en die hem helemaal vormen. Hoe kan je nalaten geïnteresseerd te zijn in anderen en jezelf afscheiden in een ivoren onverschilligheid van een leven dat je overstroomd in zo’n overvloed? Nee, schilderen is niet bedoeld om appartementen te versieren. Het is een instrument van oorlog, van aanvallen en verdedigen tegen de vijand.’
Pablo Picasso en Joris Ivens
De Duitse filmhistoricus Günter Jordan schreef een hoofdstuk in de catalogus: ‘Picasso, Ivens, and the GDR’ waarin hij beschrijft welke positie Picasso in het Oosten vervulde en men tegen zijn werk aankeek. En tevens hoe Picasso tot zijn ontwerp van het filmboek kwam. Voor de promotie van de lange documentaire The Song of the Rivers, waaraan al bekende kunstenaars als Bertolt Brecht, Dmtri Sjostakovitsj en Paul Robeson bijdragen leverden, was een boek met opvallend omslag nodig. Voor Ivens kwam alleen Picasso hiervoor in aanmerking om het ontwerp te maken. Vladimir Pozner, de scenarioschrijver van Ivens’film en in Parijs de buurman van Picasso, zou dit regelen. Hij ging naar Cannes en legde Picasso uit waar de film over ging en wat het leitmotiv was: het zijn de handen van de arbeiders die dag in dag uit de wereld veranderen en daarmee het lot van de mensheid. Toen Pozner bij Picasso aankwam had die al vier schetsen af van bloemen met handen. Een half uur later kwamen er daar nog drie bij. Schets na schets werd het onderscheid tussen de bloem en de handen kleiner, en kreen gelijke waarde en attentie. Hij stuurde Pozner weg, maar was nog niet tevreden. Tussen 12.30 uur en 17.40 uur kwamen er nog 14 schetsen bij tot hij geheel tevreden was met de allerlaatste. ‘Wat is de datum?’, vroeg hij en zette deze er vervolgens onder. Pas achteraf werd Picasso zich er van bewust dat hij zes handen in de vorm van bloembladen had getekend. Een gelukkig toeval, want Ivens’film gaat over zes grote rivieren en de kracht van de arbeidersbeweging aan de oevers van deze rivieren.
Twee originele documenten op de expositie illustreren het proces:
Vitrinekast met foto's en documenten (o.a. uit het Joris Ivens Archief, bijv. foto van Marion Michele met Ivens en Picasso) aan de achterzijde van het filmdoek met de permanente vertoning van fragmenten uit Lied der Ströme,
1- Brief van Vladimir Pozner aan Picasso, juni 25, 1955
Dear Comrade,
I know that if you only read all the letters you receive you would not have time to work. I know that everyone who writes to you is asking for something. And I don’t know what else to do but to write to you and ask you for something. It’s an old story. You remember the film I made with Joris Ivens, “The Song of the Rivers,” which you couldn’t see because you had the flu. You were unwisely kind enough to promise to make a poster for this film. In the meantime, “The Song” has had an adventurous life throughout the world, banned in France, butchered in England, shown in Haiphong on the very evening of the Liberation, and in Peking for the anniversary of the Communist Party of China, illegally introduced into colonial countries, where it was screened in small, discreet meetings, and dubbed in 16 languages from Spanish and Arabic to Japanese.
To help it become better known, an album will soon be published, with the participation of those who collaborated on the film, Ivens, Shostakovich, Brecht, Robeson and me, about 300 photos and the commentary text. So, here it is: We are asking you all to agree to make a drawing, a sketch,
whatever you want, for this album, to be placed on the cover. The cover will be made of unbleached canvas. As few or as many colors as you like. No title, as your sketch will be used for different language editions (there will be at least three: French, English, German). Approximate size: 22 × 25 cms. I’m sending you some pictures of the film I have at hand: to give you a poor idea. You know what it is about: the life, misery, and struggles of workers all over the world at mid-century. And the rivers that flow through the film are the Mississippi, the Ganges, the Nile, the Yangtze, the Volga, and the Amazon. It’s a very great work: you would honor us by being associated with it. Please let me know what you decide.
Fraternally yours,
Vlad Pozner
2- Een brochure voor de film Lied der Ströme met een fragment van Pozner’s tekst “Wie Picasso arbeitet” (Hoe Picasso te werk gaat)
. . . Picasso calls me at eleven. He is in the small sitting room on the left, in front of the very table on which he has spread out five sheets, numbered I to V. The four hands are drawn on them as a flower, joined together at the wrists so as to represent their four symmetrical petals. The drawings are in black, but colors have been tried out on a couple of the studies. . . .
It is eleven thirty. I hear his voice: “Come here!” He now has three new drawings there. The one with the number VIII shows a flower made of half a dozen hands growing in a circle on a green stem; the pistil red, brown, and yellow.
“Now you get it,” he says. “You can see that this is a flower, and that those are hands. And if you can’t get that, you never will. Right. Off with you, I must carry on.”
. . . At twelve twenty he calls me again. He has reached number XIV. The hands are becoming increasingly beautiful, and thus the flower as well. The colors symbolizing the races have been dropped: now the whole thing is in green and red and yellow and blue.
. . . When he calls me back again it is fifteen forty: so all in all he’s been drawing for about six hours. He has used different paper: the sheets are larger, thicker, and the drawings themselves more finished. Picasso picks them up one by one and props them up on a chair. He looks at them, not without curiosity.
. . . I’m waiting for the drawing at which Picasso’s guardian angel said,
“Enough!” as he finished it.
It bears the number XXI; of the twenty-one drawings he has attempted today, it is the sparsest. Picasso studies it attentively, as if trying to make out what could have prompted the guardian angel to intervene. Because even angels make mistakes, and it is so easy and tempting to spend one’s life drawing flowers and hands. “I hadn’t even noticed,” he says, “that there are six hands in this flower, like the six streams in the film. Now I’ll sign it for you.”
He dips a quill into the Chinese ink, writes “Picasso,” asks, “What’s the date?”
“The 20th of September 1955”
He writes under his name: “20.9.55
Marion Michelle, Pablo PIcasso, Joris Ivens ne Jacques Prévert, Vallauris, 1950. Coll. Joris Ivens Archief / Copyright Europese Stichting Joris Ivens.
Zoals vele intellectuelen werd Picasso lid van de Communistische Partij, als banneling uit fascistisch Spanje had hij persoonlijke ervaringen met het fascisme. In tegenstelling tot velen heeft hij dit lidmaatschap nooit opgezegd en behouden tot zijn overlijden in 1973. Hij zette zijn handtekening onder oproepen van de partij, ontwierp posters, doneerde ruimhartig geld, toostte op Stalins’ geboortedag en portretteerde hem als jongeman (wat alom verontwaardiging veroorzaakte). Bovendien ontwierp hij eindeloos duiven, het Communistische symbool van de wereldvrede. Hoewel hij niet van reizen hield nam hij deel aan diverse vredesfestivals en conferenties met politieke boodschappen. Maar in West-Duitsland kwam hij nooit, de Communistische Partij was er sinds 1956 verboden. Daar werden Picasso’s politieke standpunten verzwegen en als een persoonlijke gril beschouwd. Terwijl Picasso steeds benadrukte dat politiek en kunst bij elkaar horen, want een kunstenaar leeft niet in kunst, maar in de wereld.
In de naoorlogse jaren viel Picasso’s kunst ten prooi aan censuur, zowel in Oost als in West. In West Berlijn blokkeerde Joachim Tiburtius, de senator voor onderwijs, een tentoonstelling van grafiek die in 1952 langs vele steden een tour zou maken. De vele posters die wachten op het drukken van alleen nog de data van de tour werden van de ene op de andere dag waardeloos. De annulering was het gevolg van ‘transport moeilijkheden’, zo luidde de officiële verklaring. Maar de correspondentie tussen de curatoren onthult de ware reden: Picasso was “oriented toward the East.”
In de DDR op zijn beurt deed de leiding van de SED een boek over Picasso in de ban, omdat het teveel ‘formalistische werken van de revolutionaire kunstenaar’ bevatte.
De expositie is fraai vormgegeven en geeft met zijn vele kunstwerken, documenten, films, foto’s een spannende beeld hoe de politieke context kunstenaars beïnvloed in hun werk (de Koreaoorlog, KOude Oorlog), maar tegelijkertijd het publiek en de politieke machthebbers. Kunst is niet waardevrij.
PICASSO, SHARED AND DIVIDED The Artist and His Image in East and West Germany
Ludwig Museum, Cologne, until 30 January 2022
<<